Op 30 april hoorde ik dat mijn project Feitenfabriek geselecteerd is voor de Popronde. Het reizende muziekfestival wat dit jaar langs maarliefst 41 steden in Nederland trekt. Hierbij geven 140 bands in totaal meer dan 1600 optredens op 750 locaties. Hoewel ik mijzelf in de eerste plaats natuurlijk bijzonder vereerd voel om door een duizelingwekkende delegatie van sleutelfiguren uit de muziekindustrie geselecteerd te zijn, bespeurde ik gelijk ook een vrij heftig gevoel van nostalgie. Ik kon eerst niet zo goed goed plaatsen waar het vandaan kwam; ik moest het zelf ook even opzoeken maar het is toch echt exact tien jaar geleden dat ik als Casper Adrien meedeed aan de Popronde.
Een tien jarig-jubileum. Dat gaat je niet in de koude kleren zitten. Nadat het mij eerst met mijn neus op de feiten drukte met betrekking tot mijn eigen sterfelijkheid, de vergankelijkheid van allerlei aardse zaken zoals muziek- en modetrends en de vraag wat er toch gebeurd is met Myspace, komen de herinneringen.
We gaan even terug naar het jaar 2010. Ik had toen net mijn EP ‘To Save a Fish From Drowning’ uitgebracht en als een volleerd marktkoopman bracht ik mijn waar van stad naar stad. Toen kochten mensen nog CD’s wat betekende dat als je het goed aanpakte, je zelfs bij een klein kroeg-optreden, waar niemand je kende, een CD of 7 kon verkopen. Om mensen aan het kopen te krijgen verzon ik prijsvragen rondom de nummers die ik speelde. Dit werkte bijzonder goed. Hierbij waren de dames van het promotieteam van Popronde trouwens ook van onschatbare waarde!
Alhoewel ik geregeld ook met band speelde, deed ik het gros van de shows in mijn eentje. Ik had nog geen rijbewijs dus ik ging met het OV. Als ik pas later op de avond speelde probeerde ik een lift te regelen van een van de bands die ook uit Utrecht kwam. Ik ging dan ook even bij hun optredens kijken en zodoende ontdekte ik weer nieuwe muziek en bouwde tegelijk een netwerk op. Als een spons nam ik alles in mij op. Zo kon je van muziek die totaal buiten je eigen referentiekader lag bijzonder veel opsteken. Vooral als performer en entertainer heb ik hier heel veel van geleerd. Het is zeker niet eenvoudig om alleen met gitaar en zang een rumoerige kroeg stil te spelen, laat staan 45 minuten stil te houden. Sommige zaken liggen gewoon buiten je macht.
Bijvoorbeeld het geluid van de melkschuimer of de bonenmaler. De kunst is om je hier niet door uit het veld te laten slaan. Bargasten die midden in een nummer het podium opstappen tijdens je set om te vragen of je een nummertje Hazes kunt zingen, kun je beter integreren dan negeren. Je ontwikkelt al snel een aantal tools waarmee je een publiek voor je kunt winnen tijdens een optreden. Zo heb ik bijvoorbeeld tijdens de Popronde geleerd dat het totaal geen zin heeft om te proberen een zaal stil te krijgen door je te overschreeuwen. Sterker nog, als een zaal rumoerig is ga ik juist zachter spelen, zo zacht dat het ongemakkelijk wordt. Eerder had ik nog de neiging om mij te verstoppen op het podium maar bij mijn latere optredens eindigde ik tijdens het toegift steevast bovenop de bar.
De Popronde bracht mij op allerlei bijzonder plekken in steden die ik daarvoor waarschijnlijk met moeite op een kaart zou kunnen aanwijzen. Ik speelde in bussen, op pleintjes, kroegen, popzaaltjes, boten, expositieruimtes, ateliers, kerkjes en lunchrooms. Noem maar iets op, ik heb er waarschijnlijk wel gespeeld.
Wat mij het meest is bijgebleven is de passie. De pure liefde voor muziek. Vanuit de bikkels in de organisatie, de locaties, de artiesten en de bezoekers. Allen delen ze dezelfde passie en zijn ze verbonden in een grote keten. Ik blijf vol verwondering. Dat muziek mensen zo met elkaar kan verbinden. Dat blijft toch de kern. Ik prijs mezelf gelukkig dat ik na tien jaar nog steeds deze passie mag delen en onderdeel ben van deze keten. Dat ik met hetzelfde enthousiasme als tien jaar terug weer aan dit avontuur mag beginnen. Ik heb er zin in!
Fotocredits: Bart Gremmen. Beide foto's zijn gemaakt tijdens de popronde 2010
Comentarios